Column
Dirk Kuyt: ’Ik heb totaal andere gedachten dan de KNVB-directeur’
Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal van de KNVB en ook verantwoordelijk voor het jeugdvoetbal, heeft aangekondigd dat hij het principe van winnen en verliezen bij jeugdvoetbal ongewenst vindt en dat er tot de leeftijd van dertien jaar ook geen standen meer worden bijgehouden.
Ik heb daar als opleider, als oud-profvoetballer én als vader van drie voetballende zonen en een volleyballende dochter, totaal andere gedachten over. Ik ben zelf als een echte winnaar opgegroeid en dan ging het niet eens alleen om voetbal. Het leukste aan een spelvorm is dat het bedacht is om met meerdere mensen bij een spelletje een winnaar en verliezer aan te wijzen.
Of je nu aan een spelertje van zes jaar of een speler in mijn junioren-elftal bij Feyenoord vraagt wat het leukste is in het voetbal, zeggen ze allebei: plezier hebben. Vraag je daarna wanneer ze plezier hebben, dan zegt zo’n speler: ’Als ik win…’
Winnen is een belangrijk element in voetbal en in elke andere sport. Kan een mens elke wedstrijd winnen? Nee, absoluut niet. Maar het mooie is dat iedere speler er alles aan doet om toch elke wedstrijd te winnen. Om de simpele reden dat het een euforisch gevoel geeft als je wint.
Ik wil van de KNVB weten waarom we dat weg zouden moeten laten. Ik zie als ouder met eigen ogen langs de lijn bij mijn kinderen hoe ze bezig zijn met hun eigen competitie, op welke plek ze staan met hun team, of ze nog kans maken op het kampioenschap. Ik heb het gevoel dat er een stuk plezier bij de jeugd verdwijnt als je dit van ze afneemt. Sommige wetenschappers vinden dat je de druk moet wegnemen bij de jeugd, maar de wereld vergaat niet als je verliest.
Ik heb in mijn eigen carrière gezien wat verliezen mij heeft opgeleverd. Ik ben heel vaak tweede geworden. Ik werd met Feyenoord tweede in de Eredivisie, ik werd in Engeland met Liverpool tweede in de Premier League, ik heb een Champions League-finale verloren, ik heb een WK-finale verloren en ik heb een FA Cup-finale verloren.
“Zelfs Messi en Ronaldo weten wat verliezen is”
Maar de pijn van het verliezen heeft uiteindelijk een winnaar van mij gemaakt. Dat heeft er mede voor gezorgd dat ik mijn loopbaan heb afgesloten met titels en prijzen. Ik won de beker en de landstitel bij Feyenoord, daarvoor won ik bij Fenerbahçe de beker, het kampioenschap en de Super Cup en bij Liverpool won ik de League Cup. De laatste zes jaar van mijn carrière heb ik steeds een prijs gewonnen. Die eerste periode heeft me dus mentaal ook gevormd.
In Nederland leggen we de accenten vaak op andere dingen. We moeten vooral goed voetballen. Maar kom je bij FC Porto en je vraagt er wat de filosofie is van de club, dan krijg je een antwoord met slechts één woord: winnen. Dat is voor die mensen het enige waar het om draait.
In Nederland voetballen sommige kinderen op een creatieve manier, anderen doen hun ding op amateurniveau en wéér anderen gaan tot de top van Nederland horen. Maar allemaal willen ze wat winnen en het maximale uit hun sport halen.
Denk je dat Cristiano Ronaldo en Lionel Messi nooit verloren hebben? Die hebben ook genoeg wedstrijden verloren voordat ze prijzen gingen winnen. Dat is het mooie van sport. Zelfs de allerbesten op aarde weten wat verliezen is.
Ik moet vaak denken aan de woorden van Arnold Vanderlyde, die bij een boksgala waarbij de opbrengst was voor de Dirk Kuyt Foundation, een prachtige speech had. Daarin vertelde hij: „Je verliest nooit. Je wint altijd iets…”
Bron: KNVB
Column Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal
“Natuurlijk willen kinderen winnen, maar de strijd om het kampioenschap leeft toch vooral onder vaders en moeders ”
4-fasenvoetbal een feit
Ongetwijfeld.
Net als bij de vorige veranderingen in het pupillenvoetbal, zullen er ook nu weer ouders en vrijwilligers zijn die het liefst alles bij het oude willen houden en vinden dat het voetbalplezier van hun pupil wordt afgenomen door het niet meer bijhouden van ranglijsten.
Een vergissing, blijkt uit meerjarig onderzoek.
Natuurlijk willen kinderen winnen, maar de strijd om het kampioenschap leeft toch vooral onder vaders en moeders. Kinderen spelen met hun hart en worden hoofdzakelijk beziggehouden door de vraag of ze aan de bal komen, acties mogen maken, plezier hebben en met hun vriendjes kunnen voetballen. Het winnen van wedstrijden, komt pas ver daarna.
Andersom werkt het bij verliezen. Als dat te vaak voorkomt, en met ruime cijfers (niet zelden in het pupillenvoetbal), levert dat een knauw op voor de spelvreugde. Sterker nog; het wordt naast een slechte trainer genoemd als een belangrijke oorzaak om te stoppen.
De KNVB heeft daarom in het afgelopen seizoen een nieuwe competitie-indeling getest in de districten West I en II voor O12, waarbij niet meer werd gewerkt met twee seizoenshelften (voor- en najaar), maar in vier fasen. Om zo, bij iedere fase, met de feiten uit de Wedstrijdzaken-app, een gelijkwaardiger competitie-indeling te organiseren. Gevolg: monsterzeges werden nagenoeg uitgesloten en de hoeveelheid ideale wedstrijden nam evenredig snel toe (wedstrijden met maximaal vier doelpunten, waarbij de krachtsverhouding het best in balans is).
Hierdoor waren we bij machte om sneller een ingrijpende beslissing te maken: vanaf seizoen 2020/’21 introduceert de KNVB het 4-fasen voetbal bij O8 – O12. Daarnaast worden er voor deze leeftijdscategorieën geen standen meer bijgehouden en de veredelde oefenpotjes uit het bekervoetbal zijn komen te vervallen. Ook wedstrijden in de schoolvakanties behoren tot het verleden. Voordeel van deze nieuwe competitie-indeling is meer ruimte voor gemengde teams en mogelijkheden voor een snellere instroom van nieuwe jeugdteams. Door de vrijgekomen ruimte kunnen verenigingen bovendien meer eigen activiteiten organiseren. Denk aan toernooien en jeugdzaalvoetbal in de winter.
Maar zijn we er dan? Is het jeugdvoetval zo aantrekkelijk genoeg? Of moet er nog meer gebeuren?
Door alle perikelen in het voetbal zou je bijna vergeten dat de eerste grote veranderingen bij de pupillen, nu drie jaar geleden, een groot succes zijn geworden. Na de aanvankelijke aarzeling voor de speelwijze op kleinere velden met een spelbegeleider in plaats van een scheidsrechter, is de nieuwe opzet breed omarmd. Daar zijn we trots op, maar tegelijkertijd beseffen we ons terdege, dat we er nog lang niet zijn.
Willen we de junioren tussen 13 en 19 jaar – kwetsbare groepen in het amateurvoetbal – voor de georganiseerde sport behouden, dan zullen we veel sneller met pakkend voetbalaanbod moeten komen. Gelukkig hebben we die stap gezet voor de leeftijdscategorie van 8 tot en met 12 jaar. Ook voor voetballers boven de 19 jaar, introduceren we na de zomer een nieuw fenomeen: de competitie O21 en O23. Hierdoor kun je als jongvolwassene met je leeftijdsgenoten voetballen, in plaats van de wei in met spelers die de leeftijd van je vader of moeder (kunnen) hebben.
Cruciaal.
Want steeds meer Nederlanders gaan sporten, maar steeds minder vaak in verenigingsverband.
Het is de sport om hen te boeien.